zondag 12 juni 2011

Plaats des onheils


Ik reis naar Deventer om de plaats van het ongeluk van Emmo en Karmin te bezoeken. Het is een mooie dag met blauwe lucht en wolken, precies zoals het vorige week ongeveer was. De laatste complete dag van hun leven.
Vorige week was ook de laatste dag van Kunst Kamers, waar ik een werk maakte in een leegstaande ruimte. Ik belde ’s avonds Emmo en Karmin nog om hen er met trots over te vertellen, maar ze waren nog niet thuis. Ze zouden het niet meer te zien krijgen….

Een paar kilometer voor de bestemming rijd ik langs een parkeerplaats met de markante naam ‘De Paal’. Net daarvoor voerde de A1 over de IJsselbrug bij Deventer. Dit moet het laatste ‘mooie’ landschap geweest zijn dat Emmo en Karmin hebben gezien voor hun abrupte einde. Wat daarna volgt is een strook rechte weg in het groen. Een twee-baans weg met een spitstrook aan de linkerkant, die 200 meter voor de plaats des onheils wordt samengevoegd naar rechts.
Naarmate ik de plek vanuit de auto nader, neemt mijn zintuiglijke waarneming toe, ik krijg een onbestemd gevoel in mijn buik. Wanneer ik het viaduct passeer waar het ongeluk is gebeurd, voel ik mij ronduit zenuwachtig. Er is echter nauwelijks iets dat opvalt, behalve de ‘schrammen’ op de betonen pilaar, die is duidelijk gehavend. Zou een viaduct na zo’n klap nog worden getest op stabiliteit?

Stoppen langs de snelweg lijkt hier ongepast en ik rijd een paar kilometer om. Terug bij het viaduct daal ik af naar beneden. Daar sta ik op de plek des onheils. In een alledaags oer-Hollands snelweg landschap even voorbij Deventer, hectometer paaltje 108,6.
In de eerste plaats is er ongeloof, de weg is recht, kaarsrecht. Lopend langs de snelweg zijn er geen remsporen. Er is aan de vangrail gewerkt, die is vernieuwd na het ongeluk. Pal naast de vangrail staat een waarschuwings billboard tegen te hard rijden, onbeschadigd. De auto moet hier tussendoor gereden zijn, recht op de fatale plek af.
De pilaar vertoond tekenen van een harde confrontatie met blik en rubber.
Er liggen een paar bosjes bloemen en gebroken glas tegenaan. Iemand heeft het nummerbord van de auto tegen de pilaar aangezet. Eromheen serviesscherven en plastic, vermoedelijk auto onderdelen. Verderop in het gras een olievlek, waarschijnlijk is daar de auto door het bergingsbedrijf overeind gezet.

Ik loop terug langs de snelweg om de toenadering van de auto naar de pilaar te begrijpen. Tot 100 meter van de plek is op de weg geen enkel opvallend detail te zien, geen remsporen, geen zilverkleurige auto onderdelen, geen olie op het wegdek, geen modder, geen vangrail. Geen omgeploegd gras langs de weg door een onverwachte stuurbeweging. De auto moet recht op de pilaar zijn afgereden om op het laatste moment door de vangrail te zijn gelanceerd. De vragen nemen alleen maar toe door hier te zijn. Wat is er gebeurd?

Speurend in het gras tussen de scherven ontdek ik een gebroken champagne glas, verpakt in wc papier. Ik zie Emmo of Karmin het in Rotterdam verpakken, ter voorbereiding van de opening in Berlijn. Er liggen nog meer scherven van servies. Even verder een recent kaartje van de boot naar Venetië. Hun laatste bestemming die werd gehaald. Het zijn op eens relikwieën geworden, daar eenzaam in het gras.

Mijn hart breekt als ik even later een oud parkeerkaartje in het gras vind. Nog net leesbaar, verbleekt door de zon lees ik ‘Erasmus Universiteit Rotterdam’, de datum is in februari 2011. De dag dat ik de auto van Emmo en Karmin leende om een afgelopen expositie die ik daar had uit te ruimen en het werk terug te transporteren.

dinsdag 7 juni 2011

In memoriam Emmo en Karmin

Get Microsoft Silverlight

Vandaag bereikte mij en velen anderen het afschuwelijke nieuws van het ongeluk van Emmo Grofsmid en Karmin Kartowikromo. Zij waren onze liefste galeriehouders, onze vrienden en onze mentoren. Gisteren kwamen zij om bij een fataal verkeersongeluk op de A1 bij Deventer, op weg naar Berlijn.
Pas na het zien van dit filmpje drong deze onwerkelijkheid een beetje door. Want lopend door 'hun' straat bleef ik vanmiddag een vrolijke Surinaamse man de deur uit zien komen. En er zat een andere man gebogen achter de computer. Het nabeeld van hun aardse bestaan.
Emmo en Karmin, ongetwijfeld de liefste en meest genereuze mensen uit de Nederlandse kunstwereld spendeerden hun leven aan een grootse passie voor de kunst. Tegendraads als zij waren blonken zij uit als mannen met een uitgesproken visie en heldere principes. Zij zorgden voor veel mensen en vergaten meestal zichzelf. Zij waren die zeldzame galeriehouders met een groot hart die de kunstwereld ontbeert.
Zonder hen zou ik nooit geworden zijn wat ik nu ben. Zonder hen wordt deze wereld nooit meer wat het was.

zaterdag 4 juni 2011

'Estate' voor Kuka


Tussen het moment van fotograferen en de uiteindelijke beleving van de foto zit een groot verschil waar ik al jaren in geïnteresseerd ben. Het lukt me zelden om de ervaring die ik had op het moment van de opname terug te vinden in het eindelijke fotowerk. Op zich geen must, een fotowerk staat op zichzelf. Maar de vraag bleef bestaan en heeft de manier waarop ik naar context voor mijn werk zoek beïnvloedt. Recentelijk experimenteerde ik met technieken, waarbij ruimte een verbintenis aangaat met de fotografie. Voor het project Kunst Kamers Rotterdam werd ik gevraagd een werk te maken in een te huur staande ruimte. Deze ruimte kenmerkte zich, behalve dat het leegstaand onroerend goed betrof, door een tweedeling van licht. Het eerste inpandige deel werd volledig door kunstlicht verlicht en tweede deel middels daklichten aangelicht. Op de grens van de twee ruimten is het fotowerk geplaatst, dat door het lichtverschil tussen beiden ruimten zichtbaar wordt. Thematisch gaat het werk een relatie aan met de leegstaande ruimte, maar dat is wel duidelijk.